Het Hongaars wolvarken (Mangalica) is een bijzonder beest. Het heeft een vacht van een wollig schaap en zwarte poten. Het Mangalica groeit op natuurlijke wijze heel langzaam, heeft twee tepels minder dan “onze” varkens en krijgt minder biggen. Het is een buitenbeest en kan het jaar rond buiten lopen; het is ongeschikt om op stal te houden.

Het varkensras is ooit ontstaan in 1833 toen een aantal Sumadia varkens werden geïmporteerd uit Servië en werden gekruist met Szaltonser en Balkonyer varken. Het Bakonyer varken stamt rechtstreeks af van het wilde zwijn en werd gehouden om het vet. Het Mangalica varken kent verschillende variëteiten, Zwarte en wildkleur Mangalica’s zijn inmiddels uitgestorven, overgebleven zijn de Blonde, rode en zwaluwbuikvarianten.

Het vlees wat het Mangalica levert is extreem zacht. Daarnaast bevat het vlees veel vet, waardoor het  een mollige smaakbeleving geeft zonder al te uitgesproken aanwezig te zijn. Bereid met het Mangalica smeltvet is het werkelijk subliem.

Wetenschappelijk aangetoond is (Universiteit Debrecen, Hongarije) dat het wolvarken onverzadigde vetzuren heeft. Het Omega3 gehalte is 2 à 3 maal hoger dan vis.